Schipperen. Een woord dat in de volksmond gebruikt wordt om te illustreren dat het in het leven gaat om geven en nemen. Binnen mijn werk wordt het woord echter veelvuldig in de mond genomen om een ander mechanisme te illustreren; afstemmen op iedereen behalve op zichzelf. En ik snap de keuze voor dit woord. Want schipperen voelt als stuurloos, als een boot die dobbert en afhankelijk is van de stand van de wind welke richting het op koerst. En zo is dat ook voor mijn ‘schipperende’ cliënten. Zij schipperen zich door het leven. Stemmen af op anderen in termen van; ‘ als ik dit doe dan zijn die en die en die en die ontevreden’ ‘maar als ik dat doe, dan worden zij boos’. ‘Ik kies dan voor zus want dan houd ik hen te vriend’ en ‘zo geeft teveel problemen’. De hele dag zijn ze druk in het hoofd om in te calculeren welke keuzes, welke gevolgen hebben.
En als ze dan eindelijk in mijn spreekkamer zitten, zijn ze zo moe, leeg en voelen ze zich zo alleen van al dat schipperen, dat ze vastlopen. Het schip heeft zich langzaam ingegraven en kan geen kant meer op, behalve kapseizen.

Voor alle helderheid; we hebben het hier óók over hoogopgeleide, in werkleven succesvolle mensen. Niets menselijks is ieder mens vreemd.

Van de buitenkant lees je het dus niet af. Eenmaal in de kamer vallen de maskers af en zie ik de kwetsbare, mooie en ploeterende mens die ze óók zijn. Een kort uitstapje naar het genogram leert snel dat ze het schipperen niet zelden hebben afgekeken van één van beide ouders. Een ouder die doorploetert, als ware dit wat het leven.
Schipperen in de ogen van hen die vastlopen en hulp vragen, is een mechanisme waar ze vanaf willen. De vraag die past bij het ontdoen van schipperen; ‘help mij stevig in mij mijzelf te staan’ of ‘help mij mezelf waard te zijn’. Hierbij citeer ik. 

Als we in ons eigen centrum blijven, behouden we meer balans

Hoe de hulpvraag ook klinkt, in alle gevallen gaat het erom dat je begint bij de vraag in sociale situaties: ‘wat wil ik?’ of ‘wat is goed voor mij?’. En daarbij gaat ervaren dat het oké is dat je niet iedereen tevreden kunt houden. Dat dat jouw taak niet is. En nee, dat is niet egoïstisch. Als we namelijk in ons eigen centrum blijven, behouden we meer balans. Vanuit deze balans houden we energie over die we te besteden hebben aan anderen. En geven vanuit overvloed zorgt voor een betere doorbloeding. Alles gaat stromen . Iedereen blij en tevreden.