Technieken voor emotie-regulatie

Technieken voor emotie-regulatie

Ontspanningstechnieken – ook wel aarden of gronden genoemd – kunnen je helpen los te komen van emotionele overspoeling. Het is eigenlijk een manier om jezelf, op een gewenste manier, af te leiden door te focussen op iets anders dan de moeilijke emoties die je ervaart. Hoewel een dergelijke oefening het probleem niet oplost, biedt het een tijdelijke manier om controle over je emoties te krijgen en te voorkomen dat dingen erger worden. Een grondingsoefening verankert je – geeft grond onder je voeten – en geeft je de kans om te kalmeren. Je eigen emoties kunnen reguleren is onderdeel van het proces van autonomie.

Er zijn 3 verschillende manieren waarop je grip kunt krijgen op je emoties. Je kunt zelf kijken welke van de 3 verschillende manieren het beste werken voor jou:

  1. Mentaal (met de focus op aandacht en gedachten)
  2. Fysiek (met de focus op je zintuigen)
  3. Troostend reguleren (op een zachte, vriendelijke en troostende manier met jezelf praten)
emotie regulatie

Mentale oefening:

1. Beschrijf jouw omgeving in detail, met behulp van al je zintuigen – bijvoorbeeld: ‘De muren zijn wit, er zijn vijf blauwe stoelen, er is een houten boekenplank tegen de muur … ” Beschrijf objecten, geluiden, texturen, kleuren, geuren, vormen, getallen en temperatuur. Je kunt dit overal doen.

2. Speel een “categorieën” -spel met jezelf. Probeer te denken aan soorten honden, jazzmuzikanten, dieren of beroemde mensen die beginnen met elke, of een bepaalde letter van het alfabet, auto’s, tv-shows, schrijvers, sport, liedjes, steden.

3. Beschrijf een dagelijkse activiteit zeer gedetailleerd. Beschrijf bijvoorbeeld een maaltijd die u koken (bijvoorbeeld: ‘Ik schil eerst de aardappels en snijd ze in vieren; daarna kook ik het water; dan maak ik een kruidenmarinade van oregano, basilicum, knoflook en olijfolie … ”).

4. Stel je voor. Gebruik een prettig of geruststellend mentaal beeld. Iets wat je hebt meegemaakt en wat fijne gevoelens gaf. Nogmaals, gebruik al je zintuigen om maak het zo echt en levendig mogelijk.

5. Lees iets en zeg elk woord tegen jezelf. Of lees elke letter achteruit zodat je focust op de letters en niet op de betekenis van woorden.

Fysieke oefening:

1. Laat koud of warm water over uw handen lopen.

2. Pak je stoel zo hard mogelijk vast; let op de sensaties en de ervaring.

3. Raak verschillende voorwerpen om je heen aan: een pen, je kleding, de tafel, de muren. Merk op texturen, kleuren, gewicht, temperatuur. Vergelijk de objecten die u aanraakt.

4. Draag een aanrakend voorwerp in uw zak – een klein voorwerp (een kleine steen, ring, balletje) die u kunt aanraken wanneer u onaangename emoties voelt opkomen.

5. Let op je lichaam: het gewicht van je lichaam in de stoel; je tenen wiebelen in je sokken; het gevoel van je rug tegen de stoel.

6. Rekken. Strek uw vingers, armen en benen zo ver mogelijk uit; rol langzaam en voorzichtig met je ga rond.

7. Bald en ontspan vervolgens je vuisten.

8. Spring op en neer.

9. Eet iets op een smakelijke manier; ervaar het eten volledig; beschrijf de bezienswaardigheden, aroma’s, texturen, smaken en de ervaring in detail voor jezelf.

10. Concentreer je op je ademhaling en merk elke inademing en uitademing op. Herhaal een aangenaam of bemoedigend woord tegen jezelf bij elke uitademing.

Geruststellende oefening:

1. Praat vriendelijk tegen jezelf, alsof je met een vriend of klein kind praat – bijvoorbeeld: ‘Jij zijn een goed persoon die het moeilijk heeft. Je komt er wel doorheen. ” Lees meer.

2. Denk aan favorieten. Denk aan je favoriete kleur, dier, seizoen, eten, tijd van de dag, tv tonen.

3. Stel je mensen voor waar je om geeft en bekijk foto’s van hen.

4. Denk aan de woorden van een inspirerend lied, citaat of gedicht dat je doet voelen beter (bijvoorbeeld sereniteitsgebed).

5. Zeg een coping-uitspraak: “Ik kan dit aan”, “Dit gevoel zal voorbijgaan.”

6. Plan een veilige traktatie voor jezelf, zoals een snoepje, een lekker diner of een warm bad.

7. Denk aan dingen waar je de volgende week naar uitkijkt

Waarom het gezonder is om niet zo kritisch te zijn naar jezelf.

Waarom het gezonder is om niet zo kritisch te zijn naar jezelf.

“We zijn allemaal onze eigen, ergste critici.” Heb je dat ooit eerder gehoord?

Ja, het is een irritant cliché, maar het is niet zomaar een zin uit een of ander zelfhulpboek. Evolutionair psychologen hebben onze natuurlijke ‘ negativiteitsbias ‘ bestudeerd. Daaruit blijkt dat wij evolutionair geprogrammeerd zijn met een instinct waardoor negatieve ervaringen belangrijker lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Met andere woorden: we zijn geëvolueerd om meer gewicht te geven aan onze fouten, fouten en tekortkomingen dan onze successen. Dus waarom zijn we zo hard voor onszelf? In de eerste plaats vanwege de evolutie. Daar zijn we mooi klaar mee. Datzelfde instinct brengt ons in het dagelijks leven voor impactvolle blokkades.

Wie een zondebok nodig heeft, mist zelfkritiek – Loesje

“Zelfkritiek heeft een negatieve invloed op onze geest en op ons lichaam.,” zei Dr. Richard Davidson. “Het kan leiden tot malende, steeds terugkerende gedachten die onze productiviteit verstoren, en het kan ons lichaam beïnvloeden door ontstekingsmechanismen te stimuleren die leiden tot chronische ziekten en veroudering versnellen,” zegt hij.

Maar dat is niet het einde van het verhaal. Er zijn zeker manieren om onze negativiteitsbias te omzeilen en het is bovenal mogelijk om zelfkritiek om te zetten in kansen voor leren en persoonlijke groei. Het is echt waar. Maar laten we eerst eens achterhalen over hoe we hier zijn gekomen…

“Onze hersenen rusten ons uit met een mechanisme om onze geest en ons gedrag te controleren,” zegt diezelfde Dr. Davidson. Het zorgt ervoor dat we, wanneer we fouten maken, we de fout opmerken. En het is helder; als we iets willen leren van een fout, is het van belang dat we deze in de eerste plaats, opmerken. Dat we bewust zijn”.

Echter: alleen maar bewust zijn dat we zijn afgeweken van onze verwachtingen of doelen – of dat nu teveel eten is of niet een dagelijkse to-do-lijst maakt – is niet hetzelfde als onszelf in negatieve spiraal van emoties, naar beneden werken. De valkuil waarin we onszelf begeven, is dat we negatieve betekenis geven aan ons gedrag. ‘het is niet goed te praten dat ik heb nagelaten je niet op de hoogte te brengen’. Met het bewustzijn van de fout, introduceren we het oordeel erover. En we kunnen onszelf daar zó in vastzetten, dat we nalaten de fout te zien als een moment waarin we een les mogen leren. Of überhaupt mogen leren. We brengen onszelf in een cyclus van malende gedachten, liggen s nachts wakker en zo belanden we in de contra productieve kant van zelfkritiek.

Het zal je geenszins verbazen dat zelfkritiek leidt tot somberheid, depressie, angst, middelenmisbruik en een negatief zelfbeeld. Het vermindert de motivatie, de energie om vooruit te komen en door weerstand heen te gaan. Zelfkritiek leidt ertoe dat mensen zich overmatig bezighouden met falen. Of liever gezegd; het vermijden van falen. Kortom, als je jezelf veroordeelt – iemand noemde het laatst dat ie zichzelf emotioneel in elkaar slaat – omdat je slechts drie van de vijf items op je takenlijst hebt voltooid, heb je minder kans om die laatste twee items te voltooien – en toch zijn we geprogrammeerd om in dat patroon te vallen. De cirkel is rond. De vicieuze cirkel.

De paradox van het verhaal: onze negativiteitsbais helpt ons bewust te worden en te ontwikkelen. De werkelijkheid zorgt er echter voor dat ons bewustzijn ervoor zorgt dat we onszelf – bewust of onbewust – naar beneden halen. Het oordeel doet intrede. In plaats van de kans grijpen positieve ervaringen te halen uit het negatieve, gaat het met ons aan de haal en raken we verstrikt in de negativiteit.

De oplossing? Die wordt wel het beoefenen van zelfcompassie genoemd.

Zelf compassie = het beoefenen van uitreiken naar jezelf vanuit dezelfde vriendelijkheid, hetzelfde begrip en dezelfde steun die je zou geven aan de mensen die je lief zijn. In het bijzonder als je geconfronteerd wordt met persoonlijk falen, tekort schieten, fouten en bovenal wanneer je in een moeilijke periode zit in je eigen leven.w

Ik heb het een en ander gelezen en bekeken van Dr. Kristin Neff. Zij heeft een passie voor zelfcompassie en draagt dit overal ter wereld, uit. Zij zegt: ‘het grootste hiaat in het beoefenen van zelfcompassie is de angst om zelfgenoegzaam over te komen’. Met andere woorden: we hebben kennelijk de overtuiging dat lief, aardig en mild zijn voor jezelf, geassocieerd wordt met egoïsme. Met zelfingenomenheid. Volgens Dr. Neff is het precies tegenovergesteld: ‘zelfmedeleven leidt tot grotere zorg voor anderen dan zelfkritiek ooit zou doen’. Want wie zichzelf volledig accepteert, ziet de onschuld van de ander (uit: een cursus in wonderen).

Wanneer we dat mentale gebabbel loslaten en onszelf accepteren, wordt het rustiger in ons brein. En daarmee in ons leven

3 stappen naar zelfcompassie

Het ontwikkelen van een benadering van zelfcompassie en een bereidheid om los te laten begint met oefenen. Dus waar en hoe te beginnen?

De eerste stap naar zelfcompassie is om je kritiek vriendelijk tegemoet te treden. Als je innerlijke criticus zegt: “Je bent lui en waardeloos“, antwoord dan met een herinnering: “Je doet je best” of “We hebben allemaal goede en minder goede dagen

Er zijn dagen dat ik hoog in mijn energie zit. Ik heb zoveel energie dat ik sport, werk en ook nog leuke dingen doe met anderen. O ja, en op zulke dagen eet ik super gezond. Én er zijn dagen dat ik mezelf achter mijn broek moet zitten, langzamer ga dan ik zou willen en vooral; s avonds uitgeput op de bank zit met een kop koffie om beetje alert te blijven. Het zijn ook die momenten waarop ik net iets té gemakkelijk kook en dus ongezonder. En de meeste van de tijd ga ik heen en weer tussen energiek en vitaal tot futloos en moe. Het punt hier: ik ben niet de enige. De kunst is om jezelf zo nu en dan gewoon een off-day te gunnen. je bent geen machine. Benut deze dag al netflixend, koffie drinkend, op de bank hangend. Of iets dergelijks. En laat dan vooral het oordeel hierover, achterwege. Zie het als een moment van opladen. Een dag van nietsen komt je toe. Blijf in het moment en geniet ervan.

De tweede stap is jezelf erkenning te geven voor alle kleine dingen die je doet. Het is demotiverend om dag in dag je inzet te leveren en het gevoel hebben dat het niet gewaardeerd wordt. Dat jij niet gewaardeerd wordt. Het is nog destructiever als je jezelf daarin niet ziet. Dus merk alle kleine stappen op die je zet. Heb je 5 minuten pauze genomen terwijl je anders gewoon doorgaat, zie het. Voel het. Glimlach naar jezelf. Kleine gebaren geven uiteindelijk een groots effect. Geef jezelf waardering voor hoe je bent omgegaan met een lastige situatie, je bent in de tram opgestaan voor die oudere dame. Wat het ook is, zie jezelf. Sta er heel even bij stil.

De derde stap is dat je jezelf vergeeft voor datgene wat je niet wist voordat je geleerd hoe het wel kan. Dit is een hele belangrijke stap. Zelf heb ik ondervonden hoezeer ik mezelf een aantal keuzes heb verweten. Het verwijt hierover had behoorlijke impact op mijn handelen daarna. Ik ging compenseren, de zachte heelmeester uithangen. Met alle gevolgen van dien. Pas toen ik me realiseerde dat ik deze keuzes had gemaakt op basis van de kennis van toen, kon ik voelen dat ik onschuldig was en ben. Er kwam ruimte om mezelf te vergeven. Ik kon daarna andere keuzes maken zonder dat ik me schuldig voelde. Realiseer je dat het best een makkelijke weg is om vast te houden aan verkeerde keuzes of situaties uit het verleden. En jezelf daarvoor emotioneel te straffen. Het vraagt namelijk jezelf in de ogen kijken – de realiteit zien – om vervolgens de moedige stap te nemen iets te doen met waar je je bewust van bent geworden. Het oordeel houd je op je plek. Het bewustzijn en de bereidwilligheid om daarmee aan de slag te gaan, brengt je vooruit.

Reflecteer, evalueer, groei met kracht en beweeg naar meer wijsheid. Elke ervaring brengt een nieuwe kans om te oefenen met zelfcompassie. Val gerust zo nu en dan terug in je oude valkuil. Het her-innert je eraan wat je te doen staat. En daarbij: 3 geslaagde momenten van zelfcompassie oefenen is altijd nog beter dan helemaal niets doen.

Rust willen we allemaal

Rust willen we allemaal

In de top 3 van meest gestelde hulpvragen staat met stip ‘rust’ bovenaan. Veel van mijn clienten willen rust. En wellicht geldt dit voor de meeste van ons. Een leven in rust. Weg van de hectiek, de chaos en vooral rust van zoveel negatieve emotie. Het leven is inderdaad een wervelstorm zo nu en dan. En voor sommigen vaker en heftiger dan voor anderen. Het is inherent aan het leven. Hoezeer verlangen we dan naar die rust. Toch is er iets met die wens om rust te vinden. Want het is evenzeer waar dat als we het dan rustig hebben, er wel weer iets gebeurt waardoor de rust verstoord wordt. Verslaafd aan onrust? Zoals we ook verslaafd kunnen zijn aan ons denken? Nee toch?! 

Sinds ik mij verdiep in de Cursus in Wonderen ben ik die vraag omtrent rust ervaren, opnieuw gaan doorwerken. Wat de Cursus erover zegt – vrij vertaald – is dat de onrust die we ervaren te maken heeft met de negatieve betekenis die we geven aan gebeurtenissen; ‘hij betaalt niet want hij zit me dwars’ of ‘ik ben kwaad op mijn vriendin want ze heeft me gekwetst’ of ‘iedereen is op vakantie en ik zit hier in mijn uppie alleen te zijn’. Het gevolg is dat we hierover onvrede ervaren en dat dit onrust brengt in onszelf. De Cursus geeft aan dat er geen verschil is in de mate waarin we onvrede ervaren. Onvrede is onvrede. Er bestaat niet zoiets als kleinere of grote onvrede. Alle gebeurtenissen die ons tot onvrede brengen, verstoren onze rust in dezelfde mate. 

Doordat we in de onrust die we ervaren onze focus naar buiten richten; ‘… als hij/zij nou eens dit of dat zouden doen of laten’ gaan we voorbij aan wat onze innerlijke onvrede is. Geloof je werkelijk dat je ex niet betaalt omdat hij je dwars wil zitten? Of is er misschien iets in jou waar je last van hebt dat je dit tot waarheid hebt gemaakt? Byron Katie zou op dit moment vragen: ‘hoe weet je dat het waar is?’ Als je rust wilt bewerkstelligen, weet dan dat het antwoord voor rust zich in jou bevindt.

Om nog één persoonlijke illustratie te geven: onlangs kreeg ik een berichtje van iemand die me dierbaar is. Ik gaf betekenis aan het berichtje op een manier die bij mij onbewust een angstig gevoel aanwakkerde. De betekenis was gebaseerd op eerdere ervaringen. Ik was die dag niet te genieten en kon mijn hoofd er niet bijhouden. Ik voelde lichte paniek en onrust in mijn lijf. Bang dat er iets zou gebeuren. Op het moment dat ik merkte hoe heftig ik reageerde op de betekenis die ik had gegeven aan het berichtje, maakte ik me ervan los. Ik vroeg me af of ik werkelijk in staat was om te weten wat het berichtje inhield. Wat maakte eigenlijk dat ik er überhaupt betekenis aan gaf? Controle? Dus kennelijk was ik ergens bang voor? Wat zorgt er in mij voor dat ik daar zoveel onrust bij voelde? En toen ik daar het antwoord op had, kon ik het loslaten. Die onrust ging over iets in mij waarop ik niet vertrouwde en had ik geprojecteerd op het berichtje. En ik ben alleen verantwoordelijk voor datgene wat zich in mij afspeelt. En alleen datgene wat zich in mij afspeelt, kan ik veranderen. 

Langdurig rust ervaren gaat dus niet over de omstandigheden beteugelen. Hoewel een stemmetje in mij nu wel zegt dat het erg fijn zou zijn als de omstandigheden meewerken. Integendeel. Rust vinden is het proces waarin we datgene wat we buiten onszelf leggen en leidt tot negatieve emotie, terughalen naar onszelf. Als we vervolgens vanuit een milde, zachte blik naar binnen kijken, zien we wat er zich in onszelf afspeelt en leren we alles in onszelf kennen. Dat zorgt voor rust. Iets waar we mogelijk nog geen oog voor hadden, krijgt nu de aandacht die het vraagt. Rust ontstaat wanneer angst ruimte maakt voor liefde.

Succesvol in dienstbaarheid

Succesvol in dienstbaarheid

Vorige week stuurde iemand mij deze foto toe van de Dalai Lama. Ik was er door geraakt. Serieus. De tekst verwoordt spot on waar mijn gevoel van de laatste tijd over gaat. En waar ik zelf – heel eerlijk – ook mee worstel als mijn vizier bij momenten wat troebeler oogt. We willen allemaal minder werken, meer verdienen, zichtbaar zijn, waardering krijgen en nog meer aanzien. Zelfs als ik dit schrijf, zegt een stemmetje in mij; ‘en hoe zit dat dan met jou?’. Vanmiddag zei een vriendin; ‘Barbara, als ik jou morgen 5 ton geef, sta jij overmorgen gewoon weer op om naar je werk te gaan’. ‘Jij houdt van wat je doet’. En het klopt. En toch kijk ik weleens om mij heen (jawel) en verwonder ik mij over hoeveel mensen bezig zijn om succesvol te zijn of te worden. Om nog meer geld te verdienen. In mijn vak lijken mensen steeds vaker ‘guru-allures’ te hebben. Kritiek wordt uitgebannen, is een no-go, en volgelingen worden gecultiveerd. 
Ik las vorige week een angstaanjagend artikel in de Volkskrant van iemand die ik best hoog ‘had’ zitten maar die zichzelf verloren lijkt te hebben in groupie-achtig gedrag van studenten en het vragen van excessief veel geld. En voor de helderheid: we hebben het hier over een therapie-vorm aan mensen die om hulp vragen. Dit heeft niets meer te maken met dienstbaarheid maar alles met een onbedwingbare hang naar succesvol zijn. We verliezen onze eigen integriteit uit het oog. Begrijp me niet verkeerd; ik ben niet tegen succes en ik ben ook niet tegen vercommercialisering van dienstverlening in de vorm van coaching, counselling, therapie of al wat meer zij. De mens is meer dan ooit tevoren bezig met persoonlijke ontwikkeling. Ik geloof alleen wel dat we doorslaan. Dat we niet meer alleen de primaire focus hebben op de medemens maar vooral op onze eigen zichtbaarheid. En wellicht doe ik dit zelf ook. Al is het maar om op deze pagina te schrijven. Toch ken ik mijn eigen intenties. Weet ik wat mijn drijfveren zijn. Mijn coach herinnert me hier elke keer, zelfs ongevraagd, aan. Met liefdevolle dank. 
Ik wens voor jou, voor mij en deze planeet dat we met elkaar streven naar succesvol zijn in vrede stichten, in de wereld een stukje mooier maken, in van betekenis mogen zijn, in helen en delen, in verhalen vertellen door de generaties heen, in toegewijd zijn naar onszelf zodat we onze kinderen en anderen mogen dienen en last but not least in aanwezige liefde ons wel bevinden. En nu heb ik te praktiseren waartoe ik uitnodig. Ik heb mijn vriendin die me 5 ton wilde geven, gevraagd om me een draai om mijn oren te geven als ik ooit iets ander laat zien dan dat wat ik voorsta. Dus dat. No pressure.

Vechtscheiding. Wat we doen, doen we meer.

Vechtscheiding. Wat we doen, doen we meer.

[vc_row][vc_column][vc_column_text]Ik vraag me iets af. Ik vraag mij af hoeveel van de vechtscheidingen oplossen als wij als hulpverlening geen podium bieden waar ze op kunnen vechten. Misschien ben je nu verontwaardigd, denk je aan alle kinderen die de grootste slachtoffers zijn van 2 ouders die elkaar ‘afmaken’. Terecht dat je verontwaardiging voelt. Ik weet ook niet of mijn vraag levensvatbaar is. Maar ik sta mezelf toe deze wel af te vragen.

Vechtscheidingen. Een situatie waar 2 mensen die ooit van elkaar hielden en samen besloten kinderen op deze wereld te zetten, elkaar demoniseren. Er alles aan doen om de ander de ‘bad guy’ te laten zijn. Een situatie die boven alles, onvoorstelbaar beschadigend is voor de kinderen die onderdeel uitmaken van het vechtscheidings toneel. Waar ik de focus op wil leggen, is op de vraag in hoeverre de hulpverlening deze ouders wellicht een podium bieden? Onbedoeld. Concreet; elke dag krijgen jeugdhulpverleners vele, vele mails van vechtende ouders. De ene nog lelijker dan de ander. En altijd is er in hun perceptie een ‘schuldige’. Onderbouwd door hun eigen geloofsysteem. We zien wat we geloven.
De hulpverleners die ik ken en waarmee ik werk, zijn allemaal geschoold in meervoudig partijdig zijn. Ze laten zich niet zo makkelijk in een spagaat manoeuvreren. Zijn getraind in ouders op te dragen de andere ouder te cc’en in de mail. Doen ze dat niet, nemen ze de mail slechts voor kennisgeving aan. Maar mijn punt is dat ik nieuwsgierig ben hoe het verloop van een vechtscheiding zou zijn als de hulpverlening zich afzijdig zou houden. Ook geen toeschouwer is of mediator maar simpelweg ouders ‘tijdelijk’ in hun sop laten gaarkoken. Hen hun eigen verantwoordelijkheid laten nemen. Een stem in mij sputtert onmiddellijk; ‘Dat kun je niet doen. De kinderen!”. I get it. Dit is exact de reden waarom de hulpverlening zo lang doorgaat. Omwille van de kinderen. Omwille van hun welzijn. Maar eerlijk; ik vraag me af of we de kinderen er werkelijk écht mee helpen? Doordat de hulpverlening er wil zijn omwille van de kinderen, creëren we met elkaar de arena waarin de gevechten kunnen plaatsvinden. En zijn wij gewillige, edoch onbedoelde, toeschouwers. En heel soms vechten we mee in een parallel proces. Want eerlijk is eerlijk. Stiekem hebben we immers een hele lichte voorkeur voor die ene ‘winnaar’. Ouders zijn erop gespitst in die nuance uit te zoeken voor wie we nu die voorkeur hebben. Ook al denken en zeggen wij dat we die niet hebben. We vinden meestal wel degelijk wat. We vinden wat van de agressieve, schreeuwende vader die zijn geld inzet om macht te behouden. En ook vinden we het een en ander van de passief agressieve moeder die de kinderen als schild gebruikt en daarmee de boel manipuleert. Kort door de bocht, weinig genuanceerd en klassiek. Maar wat zou er nu gebeuren als er geen publiek meer is? School die zich richt om op school een veilige haven te creëren voor de kinderen, jeugdhulpverleners die zich niet met de ouders bezighouden maar een vangnet uitzetten voor de kinderen om zoveel mogelijk uit de vechtarena te ‘ontsnappen’. En terwijl ik dat schrijf, realiseer ik me dat we alleen de kinderen bereiken via de ouders. Loyaal als ze zijn. Dilemma.
In hoeverre kunnen we ouders die in een vechtscheiding liggen, nog eigen verantwoordelijkheid laten dragen? In hoeverre zijn ze als dusdanig ondergedompeld in hun eigen – ontstane – psychopathologie dat ze überhaupt nog metapositie kunnen innemen om zichzelf van bovenaf te bezien? Ik heb er geen antwoord op. Wat ik wel weet is dat ons probleemoplossend vermogen best groot is. Dat de tijd soms ook zijn werk doet en dat op jezelf teruggeworpen worden, in sommige omstandigheden een beste leerschool is. Maar ja, de kinderen.

Wat als wij hulpverleners nu eens niet meer reageren op alle, meestal pagina’s lange mails, geen interventies meer plegen die bedoeld zijn om destructieve patronen te doorbreken? Wat als wij hulpverleners nou eens even op onze handen blijven zitten, op onze lip bijten en ons focussen op het welzijn van de kinderen.


Wat zou er gebeuren?

Ik weet het oprecht niet. Ik stel voor, bij wijze van proef, dat ouders zodra ze aan het begin staan van een vechtmodus, verplicht Kinderen uit de Knel laten volgen. Echt aan het begin van die vechtmodus. Want als ze eenmaal vechten, gaan ze door. Want zo werkt dat; wat we doen, doen we meer. Anders is het voor niets geweest. Zodra we de signalen van ‘vechten’ oppikken trekken alle hulpverleners, advocaten, mediators enzovoort zich terug, en zijn alle ogen gericht op Kinderen uit de Knel. Niets vrijblijvend. Verplicht. Zou dat mogelijk zijn? Ahhhh het volgende dilemma; in een vrijwillig kader kunnen we ouders tot niets verplichten *Diepe Zucht*.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

De andere kant van erbij horen

De andere kant van erbij horen

De laatste tijd heb ik vaker gesprekken over ‘erbij willen horen’, zowel privé als met clienten. Het is en blijft een fascinerend thema. Erbij horen voorziet in ons collectieve verlangen onderdeel te zijn van iets groters dan wijzelf en tegelijkertijd kan het ons psychologisch welzijn aantasten als we er niet ( meer ) bijhoren.

Toch heb ik zien gebeuren hoezeer mensen zichzelf verliezen in erbij willen horen. Het verlangen om onderdeel te zijn van een groep – en daar identiteit aan te ontlenen – lijkt soms groter dan dichtbij jezelf blijven. Het conformeren aan de groep kan ervoor zorgen dat het individuele welzijn verloren raakt. En zorg je daar wel voor, lig je eruit. Ik zie het zelfs in gezinnen gebeuren; een jongere die wil differentiëren ( mag ik anders denken, voelen ed. ?) van zijn gezin en daardoor, meestal door crisis te forceren, buiten het gezin wordt geplaatst. Het gebeurt.

Perspectief verliezen

We kunnen onszelf verliezen in dat verlangen onderdeel te zijn van. Doordat we zó opgaan in het gevoel ‘ik doe er toe’ ‘ik ben waardevol’ ‘ik word gezien’ ‘ik ben geliefd’ zijn we tegelijkertijd kwetsbaar. Gisteren maakte ik iets mee wat dit in een notendop illustreert. Een wielrenner reed aan de verkeerde kant van de weg. Ik reed op datzelfde fietspad en hij kwam mij tegemoet. Hij zat echter zo in zijn snelheid en focus, dat hij mij begon uit te foeteren dat ik in de weg reed. Zich totaal niet bewust van waar hij zich bevond. Ik was te beduusd om überhaupt te reageren. Maar het is een mooie metafoor wat er kan gebeuren als je opgaat in iets; je verliest perspectief. Je vergeet waar je werkelijk bent en je interne waarden raken verstoord. Ook ontgroeningen om bij een studentenvereniging te mogen, zijn daar een bekend voorbeeld van.

De moraal van het verhaal; zowel ergens bij willen horen als je buitengesloten voelen, kan schaden.

De wij-zij wereld waarin we leven

Zelf vind ik de periferie van het grotere geheel een fijne plek. Ik overzie wat er gebeurt, doe zo nu en dan een stap naar het midden maar houd genoeg ruimte om me weer als toeschouwer op te stellen. Ik hoor nergens en overal bij. Als ik het opschrijf klinkt het bijna alsof ik mijn eigen veiligheid daarmee borg. En misschien is dat wel zo. Het zorgt er in ieder geval voor dat ik niet ‘ingezogen’ wordt. Het geeft helderheid over mezelf en mijn omgeving én ik word niet afhankelijk van goedkeuring noch afkeur. Want dé manier voor groepen om de interne banden strak te houden, is om de wereld in wij-zij onder te verdelen. Met alle negatieve feedback over ‘zij’ die daarbij hoort.

Als je een bewuste observator bent van mensen en de omstandigheden, verbind je je met het goede. Wat daarvoor nodig is, is dat je zowel kunt inzoomen als het grotere geheel blijven zien. Als systeemtherapeut doe ik dit dagelijks. Het is de enige manier om meervoudig partijdig te kunnen zijn. Alle waarheden liggen naast elkaar en mogen gezien en gehoord worden. De ene niet meer of minder waar dan de andere.

Maar ook in mijn privé hecht ik (meestal onbewust) grote waarde aan samenzijn zonder erin op te gaan. Samen en vrij. Vrij en toch samen. Of zoals een engels spreekwoord zegt; ‘be together but not in each other’s pockets’. Het zorgt ervoor dat je én dichtbij je eigen waarden blijft én openstaat voor anders. Het voorziet in een open, accepterende houding, je blijft weg van alle drama én zelfs als alle veilige omstandigheden wankelen, blijf jij overeind.